In een bestaande woontoren uit 2002 treft de brandweer bij een inspectie buitenunits van airco’s aan, gemonteerd in de, als niet-besloten ruimte bedoelde, voorruimte die toegang geeft tot het veiligheidstrappenhuis. De units dekken gedeeltelijk de gevelopeningen af in deze gemeenschappelijke voorruimte. De brandveiligheidsadviseur is van mening dat de kans dat een brand in een airco-unit leidt tot het onbruikbaar worden van het overdruktrappenhuis voor bewoners van andere verdiepingen en voor de brandweer, nihil is. De combinatie van een voldoende brand- en rookwerende scheidingsconstructie tussen de voorruimte met de airco-units en het trappenhuis, de overdrukvoorziening in het trappenhuis en de gekoppelde rookmelders die een brand in een airco-unit vroegtijdig kunnen signaleren, liggen hieraan ten grondslag. Bewoners op de verdieping van de brand worden geïnstrueerd om in de woning te blijven (stay-in-place). Waar nodig zal het gebouw worden aangepast om dit brandveiligheidsconcept mogelijk te maken.