Een advies van de ATGB is gericht op de beantwoording van specifieke adviesvragen over een concrete casus (praktijksituatie) waarbij verschil van inzicht bestaat tussen een bevoegd gezag en de aanvrager van een omgevingsvergunning of de gebruiker en/of eigenaar van het betreffende gebouw.
In een advies wordt de casus door de ATGB getoetst aan de –voor de beantwoording van de adviesvragen relevante- bouwvoorschriften van het Bbl. Wanneer sprake is van een gelijkwaardige oplossing, wordt getoetst of ten minste hetzelfde resultaat wordt bereikt, zoals door de wetgever is beoogd.
In de overwegingen van de ATGB spelen de volgende factoren nadrukkelijk mee:
- Welke risico’s spelen een rol?
- Welke wettelijke regels zijn hierop van toepassing?
- Wat zijn de achtergronden en doelen van deze wettelijke regels?
- Wat is het publiekrechtelijk te handhaven veiligheidsniveau dat hier van toepassing is?
Het publiekrechtelijk vastgelegde kwaliteitsniveau is het door het bevoegd gezag te handhaven kwaliteitsniveau en het referentieniveau voor het advies van de ATGB.
De ATGB kan ook risico’s bij haar advies betrekken waarin de bouwvoorschriften niet voorzien, maar die naar het oordeel van de commissie wel tot de algemene zorgplicht (Ow) of tot een van de specifieke zorgplichten (Bbl) worden gerekend. Deze risico’s spelen bij het beoordelen van een aanvraag om omgevingsvergunning geen rol. Het is vervolgens aan de initiatiefnemer zèlf om te beslissen hoe om te gaan met deze risico’s.
Een advies van de ATGB is een gezaghebbend deskundigenoordeel en geen wetenschappelijk onderbouwd advies. De ATGB doet geen integrale toets op de bouwvoorschriften.